--> Inhoudstafel Brochure <--

De gekke-landbouwziekte

Door Hans Roels

Mond- en klauwzeer, dioxineschandalen, gekke-koeienziekten en varkenspest. Je moet al aardig gek zijn om het Europees landbouwbeleid te verdedigen. Om elk verband tussen de Nar en krankzinnigheid te ontkrachten, stelde de Nar enkele vragen aan Luc Vankrunkelsven, coördinator van Wervel. Wervel is een beweging die opkomt voor een sociale en ecologische landbouw.

DE NAR: Is de mond- en klauwzeerepidemie een gril van de natuur of heeft dit ook iets met Europa te maken?
L.V.K. Mond- en klauwzeer (MKZ) is perfect te voorkomen want er bestaat een vaccin maar Europa weigert dit massaal te gebruiken. Op 21 mei 1992 drukte de toenmalige EU-commissaris voor landbouw MacSharry er zijn beruchte MacSharry-hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid door. Dit gebeurde onder druk van de GATT (nu WTO) en de VS. Met het oog op de Europese Binnenmarkt van 1 januari 1993 had MacSharry in 1990 voorgesteld om de vaccinatie tegen MKZ af te schaffen. Hoofdreden: het veiligstellen van de Europese exportbelangen want sommige landen weigeren gevaccineerd vlees in te voeren. Europa zou te veel buitenlandse markten verliezen aan de VS en andere landen als het zou overgaan tot vaccinatie. Volgens MacSharry was het goedkoper om duizenden dieren te vernietigen als er een epidemie zou uitbreken dan de vaccinatie te betalen en die exportbelangen te verliezen. Als we kijken naar de omvang van de MKZ in Groot-Brittannië dan is die stelling zeer bediscussieerbaar!
Trouwens, deze strikt economische logica is symptomatisch voor onze tijd. Het gaat hier over levende wezens die gedood worden maar over deze ethische en morele dimensie wordt weinig gesproken. Het is een schrijnend voorbeeld van onze antropocentrische cultuur. Dit centraal stellen van de mens is niet enkel in onze joods-christelijke traditie maar ook in de marxistische traditie terug te vinden. Over het omgaan met andere niet-menselijke wezens hebben we veel te leren van andere tradities zoals het Hindoeïsme of de Indianenvolkeren in de Amazone. Het milieuprobleem is voor een deel ook een spiritueel probleem: welke plaats hebben we als mens in het ecosysteem?

Heeft het uitbreken enkel met het niet-vaccineren te maken of is er ook verband met de intensieve landbouw?
L.V.K. Het verhaal gaat eigenlijk verder terug in de tijd dan 1992. Vanaf 1962 ging een nieuw GATT-akkoord van start (de Dillon-ronde). Dit was een deal tussen de VS en Europa. Europa mocht zijn landbouwbeleid (afschermen Europese markt, allerlei prijsmechanismen,...) opbouwen op voorwaarde dat zonder beperking of quotum en zonder invoertarieven sojaschroot, maïsgluten en andere landbouwproducten zouden ingevoerd worden. Eerst was het enkel de VS en Canada die deze producten naar Europa exporteerden maar later volgden landen als Brazilië of Thailand. In 1962 werd er nagenoeg niets van deze producten ingevoerd, in 1992 was dit 40 miljoen ton. En toen heeft McSharry zijn hervormingen doorgevoerd. Ongeveer dezelfde hoeveelheid werd tegelijkertijd uitgevoerd aan graan. De in- en uitvoer compenseerden elkaar eigenlijk. De Europese overproductie in de landbouw zijn eigenlijk ingevoerde overschotten. Als Europa deze producten niet zou invoeren dan zou Europa veel te weinig grond hebben voor zijn vleesconsumptie en zeker voor zijn landbouwexport. In die situatie zou er absoluut geen sprake zijn van braaklegging zoals de EU dat nu wil.
Door deze te goedkope invoer van landbouwgrondstoffen ontwikkelde zich in Engeland, Vlaanderen en Nederland een zeer intensieve landbouw. België is samen met die andere landen een soort van verwerkingsfabriek van grondstoffen uit de rest van de wereld geworden. En zo komt het dat zich rond de Europese havens een intensieve veeteelt heeft ontwikkeld. Het Europese landschap splitste zich op in akkerbouw- en veeteeltgebieden en gemengde regio's (en dus ook gemengde landbouwbedrijven) werden schaarser.
Later, in 1995 binnen de WHO, is de landbouw verder geliberaliseerd waardoor de boeren op wereldschaal tegen elkaar uitgespeeld worden.

DE NAR: mond en klauwzeer bracht ook aan het licht hoeveel dieren er vervoerd worden.
L.V.K. De epidemie heeft inderdaad deze situatie openbaar gemaakt. Binnen de geliberaliseerde Europese markt wordt voortdurend over en weer gereden met dieren. Vlaamse varkens worden naar Italië gereden om er Parmaham van te maken en die wordt vervolgens opnieuw in België verkocht. Deze liberalisering is natuurlijk enkel mogelijk door de volledige transport- en milieukosten niet te verrekenen in de prijs. Dit maakt dat er zelfs Nederlands varkensvlees naar Japan wordt overgevlogen!

DE NAR: Sommige milieuverenigingen zien een mogelijk positief effect als Europa zich verder moet aanpassen aan het liberale WHO-beleid. De EU zal zijn landbouwsubsidies moeten afbouwen en daardoor kan er misschien een minder intensieve landbouw ontstaan, redeneren zij?
L.V.K. Het is belangrijk om te zien over welke subsidies het gaat en waar ze naar toe gaan. De hoofdmoot van de 1500 miljard frank aan Europese landbouwsubsidies gaat naar de hoofdtrein die voortraast. Aan deze gangbare landbouw zitten enkele groene franjes sinds de McSharry-hervormingen. Hiermee heeft hij in feite de milieuverenigingen verschalkt. Er is een groot probleem omdat die milieuorganisaties op europees vlak een andere visie hebben dan de derdewereldbeweging of Wervel. Wij willen een boerenlandbouw met rechtvaardige prijzen terwijl de milieubeweging heil verwacht van het McSharry-systeem dat in feite een kopie van het Amerikaanse systeem is. Hierbij worden zeer lage prijzen gegeven aan de boeren voor de landbouwproducten zodat op de wereldmarkt geconcurreerd kan worden. Tegelijkertijd krijgt de landbouwer een soort van "OCMW-steun". De milieubeweging hoopt dat uiteindelijk die OCMW-steun aan milieueisen gekoppeld zal worden. Volgens mij is dit een ijdele hoop.
Vooral omdat het maar een kleine fractie van die subsidies is die naar plattelandsontwikkeling en een duurzame landbouw gaat. De EU pakt er vooral graag mee uit dat ze sinds 1999 het landbouwbeleid in ecologische zin hervormd heeft maar eigenlijk gaat het over een marginaal bedrag. Ook bijvoorbeeld de braaklegging heeft nefaste gevolgen. Op die marginale gronden zal minder geproduceerd worden maar op de goede gronden zal des te intensiever geteeld worden. Trouwens, Europa denkt er nu aan om op deze braakgronden energiegewassen zoals koolzaad (voor brandstoffen) of bossen (houtproductie) toe te laten. En zulke dennen- of eucalyptusbossen hebben ecologisch gezien ook geen waarde.
Deze directe steun aan de boeren en de hele huidige Europese landbouwpolitiek is een verkapte vorm om verder landbouwproducten te kunnen dumpen op de wereldmarkt. Het GATT-akkoord is op maat van de VS en Europa geschreven en laat dus dit soort van "OCMW-steun" aan boeren toe (terwijl andere soorten subsidies afgebouwd worden). Derdewereldlanden kunnen deze "OCMW-steun" niet toekennen want dat is te duur voor hen.

DE NAR: Discussies over de internationale landbouwpolitiek worden meestal in economische termen gevoerd. Maar er is toch ook een politieke machtsfactor, rijke westerse landen maken armere landen afhankelijk door overschotten te dumpen en zo de zelfvoorziening op nationaal vlak kapot te maken. Het gaat hier tenslotte over een levensnoodzakelijk product en niet over handel in strijkijzers of video’s.
L.V.K. Bij de VS is de landbouwpolitiek sinds1952 een welbewuste strategie. De Pax Americana gelijkt op de Pax Romana toen de Romeinen mede door hun economisch systeem hele regio’s onder controle kregen. Omdat de dollar in 1952 zo hoog stond en de Amerikaanse export in gevaar kwam, is de VS begonnen met voedselhulp te geven om van hun overschotten af te geraken. De landbouwexport en de voedselhulp volgen sindsdien de dollarschommelingen. Deze landbouwpolitiek is een wapen in handen van het Amerikaanse State Department (Buitenlandse Zaken). Deze bevoegdheid valt niet onder buitenlandse handel of landbouw. Het is de president zelf die deze landbouwoverschotten kan gebruiken als een wapen. Als bijvoorbeeld, in de jaren ’80, het Sandinistische Nicaragua “stout” was dan kreeg het geen Amerikaans graan. Sinds de jaren ’70 is de EU een concurrent geworden op die buitenlandse markten. Na de tweede wereldoorlog had de VS via het Marshallplan de Europese economie en dus ook de landbouw geholpen maar Europa deed het economisch zo goed dat ze concurrenten werden voor de VS. De "verborgen" agenda van de VS is om heel de wereld, Europa inbegrepen, te kunnen voeden maar het botst natuurlijk met de EU die deze markten wil afsnoepen in Afrika en Azië. In die continenten bieden ze tegen elkaar op, derde wereldlanden krijgen er soms wapens of computers bij als ze de landbouwoverschotten op hun markt toelaten. En zo hopen ze beide om hun “voedselvrede” op te kunnen leggen.

DE NAR: Recent zien we dat naar aanleiding van allerlei schandalen en epidemieën de publieke opinie steeds sceptischer staat tegenover de gangbare intensieve landbouw. Er was bijvoorbeeld een grote solidariteitscampagne voor de biologische geiten in Klemskerke die vernietigd moesten worden. Mist die beweging voor een andere landbouw niet wat slagkracht, er is toch zelden sprake van betogingen of directe acties tegen deze Europese industriële landbouw?
L.V.K. Ik merk dat er rond de globalisering veel meer (tegen)beweging is, in Frankrijk is Bové daar tot een soort van symbool gekatapulteerd. Er waren grote protestbetogingen in Seattle en meetings in Porto Alegre maar dit gaat allemaal over de globalisering. Rond het Europees landbouwbeleid is inderdaad minder te doen.

DE NAR: Is dit niet vreemd omdat er zo een groot draagvlak is, kritieken op het landbouwbeleid die tien jaar geleden enkel in alternatieve tijdschriften te vinden zijn, zijn nu bijna gemeengoed geworden?
L.V.K. Ik heb het gevoel dat mensen enkel op hun bord beslissingen nemen, ze willen wel andere producten kopen. Het is zeer individueel en weinig collectief. Wervel heeft met Elcker-ik Leuven en Coopibo (derde wereld organisatie, nu Vredeseilanden) de voedselteams opgezet (systeem waarbij een groep mensen samen beslist welke producten ze bij welke boer/bedrijf willen kopen). Mijn droom was dat vanuit die keuze over de eigen voeding en de contacten met plaatselijke boeren, er acties zouden komen tegen bijvoorbeeld de WTO en het Europees landbouwbeleid. Maar bij de meesten blijft het bij hun eigen bord, ze draaien wel mee in een Voedselteam dat een prachtig model is maar er wordt weinig actief meegewerkt aan veranderingen.

DE NAR: De consumenten zitten wel in met hun voeding maar de gewone boeren zelf, die toch ook de dupe zijn van het beleid, zijn zeer moeilijk tot acties voor een duurzame landbouw te verleiden.
L.V.K. De vernieuwers van de biologische landbouw komen grotendeels van buiten de landbouwsector. De hele landbouwsector is een soort van subcultuur waarin groepen zichzelf voortdurend willen bevestigen. Als ik lezingen geef over de landbouw dan is het meest moeilijke publiek een zaal vol gewone boeren. Het is een hele avond vechten om met hen te discussiëren en op het einde denken ze vooral: "staat hij nu aan onze kant of niet?" Ik sta aan niemands kant, maar blijf de wantoestanden in de landbouw aanklagen en tegelijkertijd neem ik het op voor de boeren omdat zij het slachtoffer zijn. Maar het is veel dankbaarder om voor een derdewereldgroep of zo te spreken. Beide kanten (de "groenen" en de "boeren") zitten in een subcultuur elkaar te bevestigen, kijk maar naar hun tijdschriften. Het komt er op aan bruggen te leggen en de boerenlandbouw te verdedigen, niet alleen in de derdewereld maar ook hier in Europa.
Uw Commentaar